Inter Press Service (13 februari 2015)
Ugandese boeren kunnen geen krediet krijgen
Ugandese boeren zouden zoveel meer kunnen produceren, als ze maar toegang hadden tot kennis en krediet, zegt zakenvrouw Josephine Okot. Waarom loopt er in het hele land geen enkele irrigatiepijp de Nijl in?
44 x bekeken- Lees ook: Leven in een roes (overig)
Josephine Okot is een bekende zakenvrouw in Uganda. Ze is oprichter en eigenaar van Victoria Seeds, het grootste zadenbedrijf van Uganda, dat levert aan kleine boeren en naar de buurlanden exporteert. Ze heeft al vele prijzen gewonnen voor haar enthousiaste stijl, haar hart voor vrouwen en bovendien haar zakelijke succes.
We spreken met elkaar op een conferentie over voedsel, georganiseerd door The Economist in Amsterdam. Okot valt hier op. Niet alleen omdat haar flamboyante verschijning afwijkt van de brave stropdassen om haar heen, maar ook omdat ze ongezouten haar mening geeft. “Wat is dit?”, zegt ze verbaasd, en ze pakt een veredeld cherrytomaatje van de Monsanto-stand. “Is dit een tomaat? Nee! Dat kan niet! Dit is te perfect. Het glimt! Je denkt toch niet dat iemand in Uganda dit zou kopen? Mensen zouden hier bang van worden!” En er volgt een daverende lach. Ze laadt een paar pakjes in om mee naar huis te nemen. “Dit gaan ze niet geloven!”
Okot gelooft in de kracht van de kleine boer – en dan vooral de boerin. “Uganda is in staat om zeven keer te produceren wat de bevolking nodig heeft. Maar bijna niemand heeft de juiste machines. Bijna niemand heeft toegang tot goede zaken. Weet je hoeveel mensen hun grond irrigeren? Maar 1 procent!”
Veel mensen op deze conferentie pleiten voor grootschalige, technische oplossingen om de voedselproductie in de wereld te verhogen. U werkt met kleine boeren. Waarom?
“Ik heb niet de luxe dat ik met een paar megabedrijven kan werken. Mijn doelgoep bestaat uit miljoenen boeren. Productieverhoging is wel belangrijk, ook voor hen. Als boeren meer produceren, gaat ook hun inkomenszekerheid vooruit. Maar het heeft voor onze context geen zin om over tractors te praten. We moeten oplossingen verzinnen voor kleine boeren.”
U benadrukt in uw werk het belang van de gemeenschap. Waarom?
“Ik kom uit het noorden van Uganda, in de tijd dat daar een burgeroorlog woedde. Ik weet dus uit eigen ervaring wat het betekent als een maatschappij uit elkaar is gevallen. Daar heb ik geleerd dat je, als je je bedrijf wilt ontwikkelen, je ook je gemeenschap moet ontwikkelen. Anders hebben de mensen niet eens geld om jouw producten te kopen.”
Een bedrijf kan zich toch ook richten op de export? Daar is goed mee te verdienen.
“Maar als je je gemeenschap niet ontwikkelt, is dat gevaarlijk. Dat keert zich op een gegeven moment tegen je. Als de armoede te groot wordt, zullen mensen zich uiteindelijk zo in de steek gelaten voelen dat ze in staat zijn om je fabriek in brand te steken. Als je op lange termijn zaken wil doen, moet je altijd voor je gemeenschap zorgen. Dat geldt ook op wereldschaal. Als je alleen maar denkt aan winst, winst, winst, dan krijg je gefrustreerde mensen die in staat zijn tot terrorisme. Als je je winst niet deelt met je gemeenschap, ondermijn je je eigen business.”
Okot begon, elf jaar geleden, met een team van vijf. Nu heeft ze 140 mensen in dienst en werkt ze met duizend boeren die zaad leveren. Ze verkoopt 95 variëteiten graan, groente, olie, bloemen en veevoer, via vierhonderd lokale landbouwwinkels in het hele land. In 2008 opende ze haar tweede teelt- en onderzoekscentrum in Gulu, een stad die waar door twintig jaar oorlog niemand meer in investeerde. Nu is ze bezig met nog een derde locatie. Ze wordt door velen gezien als het succesvolle voorbeeld van de Afrikaanse zakenvrouw.
Vorig jaar won u nog een Zuid-Afrikaanse prijs voor beste zakenvrouw. Wat was dat precies voor prijs?
“Ik weet het niet precies meer, ik heb intussen zo veel prijzen gekregen. Ik kan gewoon goed praten, daarom doen ze dat. Ik kon er niet heen, ik heb een collega uit Zimbabwe gestuurd. Hahaha! En weet je wat? Zeven jaar geleden wilde niemand me krediet geven. De banken geloofden niet dat het kans van slagen had. Het lukte pas toen USAID een garantstelling gaf, toen ging de bank pas overstag.”
U probeert zoveel mogelijk vrouwen bij uw werk te betrekken. Waarom?
“70 procent van de boeren waar me mee werken, zijn vrouw. Vrouwen doen gemiddeld 85 procent van het werk op het land, maar over hun productieve middelen hebben ze geen zeggenschap. Ik wil deze vrouwen empoweren, door ze kennis te bieden. Daardoor worden ze uiteindelijk kredietwaardig en kunnen ze werkelijk gaan ondernemen. Ugandese boeren produceren maar een derde van wat ze zouden kunnen.”
Wat is het grootste obstakel dat hen belet om dat te doen?
“Er zijn er heel veel, die te maken hebben met infrastructuur en management. Maar een van de grootste problemen is irrigatie. Ons land is de bron van de machtige rivier de Nijl, de rivier die Egypte van voedsel voorziet. Weet je hoeveel irrigatiepijpen er uit de Nijl ons land bevloeien? Nul! Er is niet één boer die dat doet!”
Waarom niet?
“Dat is een hele goede vraag, haha! Ugandezen wachten op de regen.”
Daar is natuurlijk iets aan te doen.
“Precies. Een tekortkoming is ook tegelijk een kans. Maar dan stuiten we op een onderliggend probleem. Je kunt in Uganda geen lening krijgen voor de lange termijn. Leningen lopen een jaar, of misschien drie jaar. De langst mogelijke lening heeft een looptijd van zeven jaar. Maar hoe kan dat, als je een irrigatiesysteem wilt bouwen? Daar heb je een lening van twintig jaar voor nodig! Dat is dus onmogelijk.”
En daarom blijven mensen afhankelijk van de regen.
“Ja, en die komt soms niet, of soms juist te veel. En dan mislukt je oogst. Een bijkomend probleem is dat het risico hiervan volledig op de schouders van de boer ligt. De bank draagt geen enkel risico. Banken bieden geen enkele mogelijkheid om je te verzekeren tegen misoogsten. Je moet hoe dan ook betalen. Het is bijna crimineel. En als je niet betaalt, dan is er geen faillissementsrecht, zoals in Europa. Als je failliet bent, draait je bak in in. Ik zeg het wel eens grappend tegen mijn medewerkers: hé, werk eens door, wil je me soms de cel in hebben? Haha!”
Wat wordt uw volgende missie?
“Ik wil iets doen met die afhankelijkheid van de regen. Een manier om de hoeveelheid water te reguleren, is met behulp van kassen. Geen kassen om de kou buiten te houden, maar om de regen te reguleren. Ik ben nu op zoek naar partners die me daarbij kunnen helpen, die deze techniek kunnen aanpassen aan ons klimaat. Daarnaast blijf ik bezig met het ontwikkelen van gewassen die beter bestand zijn tegen ziektes en droogtes.”
U proefde net van de tomaatjes van Monsanto. Stel, de mensen van dit bedrijf komen zometeen naar u toe, en ze zeggen: mevrouw Okot, u heeft een prachtig boerennetwerk opgezet. En een bloeiende zadenmarkt ontwikkeld. Bedankt. Hier heeft u een cheque, wij nemen het over. Wat zou u zeggen?
“Hoe zeg ik dit beleefd. Ehm... De kardinale regel in mijn leven is: als je klein bent, moet je partners zoeken van je eigen formaat. Een multinational zal me weinig ruimte laten om mijn eigen waarden na te streven. Het zal mijn bedrijf, en de gemeenschap daaromheen, vernietigen. Ik zoek liever partners die zich laten leiden door dezelfde waarden, niet alleen door winst. ”
Gerelateerde artikelen
- We moeten waarde uit het bos halen (overig)
- De Bruderhof (1) - Een dorp zonder geld (Karavaan der Zotten)
- Hete hangijzers in het voedselsysteem (3) - Keurmerken (De Groene Amsterdammer)
- De toekomst is van kurk (De Groene Amsterdammer)
- Hete hangijzers in het voedselsysteem (2) - landbouw zonder overheid (De Groene Amsterdammer)
Gebruikte Tags: afrika, armoede, duurzaam, economie, uganda, voedsel