overig - voorwoord bij De grote stad (16 januari 2020)
Nu in de boekhandel: De grote stad, van Jacques Ellul
De afgelopen twee jaar ben ik betrokken geweest bij een project om een boek te vertalen van Jacques Ellul, de bekende Franse cultuurcriticus waar ik al jaren fan van ben. Samen met uitgeverij Skandalon, vertaalster Marianne van Reenen, en Greetje Witte-Rang, en hulp van een aantal fondsen, is het nu eindelijk uit: De grote stad. Het is een prachtig boek geworden, vanaf deze week te koop in de boekhandel!
Lees hieronder mijn voorwoord.
322 x bekeken- Lees ook: Geloof in de euro (Filosofie magazine)
Bestel het boek bij je favoriete boekhandel of bij de uitgeverij, Skandalon.
Voorwoord door Frank Mulder
De stad is het symbool van vooruitgang. Mensen gaan in de stad wonen omdat er meer opleidingen zijn, meer werk, meer gezelligheid, meer vermaak. De concerten zijn beter, de schappen zijn voller, het internet is sneller, de ideeën zijn moderner en de relatiemarkt is groter. Uit de stad komt creativiteit en vernieuwing, in de stad worden de oplossingen van morgen bedacht.
De stad is meer dan een hoop stenen. De stad is een bepaalde organisatie, een bepaalde manier van leven, een bepaalde manier van denken. Een betere, verlichtere manier van denken, bedoelen we daar meestal mee. En daarom vinden sommige beleidsmakers het niet erg dat het platteland wereldwijd leegloopt en dat meer dan de helft van de mensheid intussen in de stad woont. Er zijn natuurlijk uitdagingen, maar met een vooruitstrevende planning en een betere organisatie moeten die problemen toch op te lossen zijn. Op plaatjes van de toekomst zien we nooit overbevolkte sloppenwijken, maar altijd groene boulevards met schone zweeftreinen waar mensen van verschillende afkomst liefdevol naast elkaar lopen. In onze gedachten is dat de toekomst waar we naar op weg zijn.
De Franse denker Jacques Ellul (1921-1994) betoogde precies het tegenovergestelde. Volgens hem is de stad het symbool van de rebellie van de mens tegen God. De stad is een spiritueel probleem. Bij de stad denkt hij niet specifiek aan Parijs, Antwerpen of Groningen, en hij doelt ook niet op een bepaalde mate van bebouwing. Bij de stad denkt hij aan een organisatievorm, een technisch systeem, waarmee de mens de wereld wil ordenen, maar onderweg zijn vrijheid kwijtraakt aan machten als geld, oorlog en techniek. De stad is een gesloten systeem dat relaties tussen mensen onderling en tussen mensen en God stukmaakt.
Deze stelling zou je misschien verwachten van een strenggereformeerde dominee op een dorpskansel. Nu was Ellul inderdaad gereformeerd; hij ging regelmatig voor op de kansel in zijn dorp en hij kon ook streng uit de hoek komen. Maar hij zat absoluut niet in een christelijke zuil. Ellul was een socioloog, theoloog en rechtshistoricus die breed werd gelezen, zowel in de Franstalige als de Engelstalige wereld. Hij schreef invloedrijke boeken over techniek, geld en macht, waarmee hij een generatie kritische denkers wakker maakte. En hij had een actieve rol in het verzet en later in de milieubeweging. Daarbij stak hij zijn geloof niet onder stoelen of banken.
Ellul was een volgeling van de Duitse theoloog Karl Barth, die vanuit een orthodoxe geloofshouding al vanaf het begin heel kritisch was op het nationaalsocialisme. Net als Barth geloofde Ellul dat we God vaak in systemen willen plaatsen, maar dat God er altijd radicaal buiten valt, en dat het Evangelie dus per definitie een kritische houding impliceert ten opzichte van alle pogingen om de wereld dicht te timmeren. Ellul paste dat toe op zijn eigen vakgebied, de sociologie, en schreef daar tientallen boeken over. Die wisselde hij af met bijbelstudies over dezelfde thema’s.
Zijn sociologische ideeën over techniek en macht zijn in Nederland in de jaren tachtig onder de aandacht gebracht door onder anderen Hans Achterhuis en Egbert Schuurman. Zijn theologie is hier minder bekend. Daarom is ervoor gekozen om een theologische werk te vertalen, een wel een over een urgent thema: de grote stad. Het boek dat in uw handen ligt is internationaal vooral bekend geworden door de Amerikaanse editie, The Meaning of the City (1970), dat een vertaalde en behoorlijk ingekorte versie is van het manuscript dat hij in het Frans schreef. In 1975 verscheen alsnog de Franse versie, Sans feu ni lieu. De Nederlandse vertaling is gebaseerd op de Franse versie.
Net als Barth geloofde Ellul dat we God vaak in systemen willen plaatsen, maar dat God er altijd radicaal buiten valt, en dat het Evangelie dus per definitie een kritische houding impliceert ten opzichte van alle pogingen om de wereld dicht te timmeren.
Het werd een van zijn bekendste, maar misschien ook wel een van zijn controversieelste boeken, omdat hij weinig consideratie lijkt te hebben met mensen die geloven in vooruitgang en gehecht zijn aan het mooie wat onze beschaving heeft opgeleverd.
Ellul gaat in dit boek op zoek naar de visie van de bijbelschrijvers op het fenomeen stad. Zijn stelling is dat alle verschillende bijbelboeken, in welke tijd ze ook zijn geschreven, dezelfde analyse verkondigen. Volgens hem is het geen toeval dat de eerste stad in de Bijbel door Kaïn werd gebouwd na de moord op zijn broer. En ook niet dat Israël de steden van Kanaän niet mocht herbouwen, dat Jezus nooit in de stad heeft overnacht en dat de grote stad in Openbaring wordt vergeleken met een hoer die de wereld dronken maakt met haar verlokkingen.
Ellul schrijft niet dat steden slecht zijn vanwege de criminaliteit of de bordelen, of dat je beter op het platteland kunt leven omdat je daar nog gezond eten hebt en fluitende vogeltjes. Ellul komt niet met een lijst positieve en negatieve punten, waarna hij de balans opmaakt en uitlegt dat de stad in het algemeen een slechte invloed op de mens heeft en dat je met een liberaal of juist christendemocratisch bestuur de problemen kunt aanpakken. Ellul is veel radicaler. De stad, schrijft hij, is het toppunt van de rebellie van de mens tegen God. De stad is in de geschiedenis gebouwd op bloed, op uitbuiting, op mensenoffers. De stad is bedacht en gebouwd door mensen. Maar het is een autonome macht geworden, een spirituele entiteit die meer is dan de mensen die erin wonen. Een macht die ons wil omsluiten en ons afhoudt van de vrijheid en de liefde van God. De moderne mens leeft in de stedelijke cultuur, en spreekt en denkt in de taal van de stad. In de Bijbel, zegt Ellul, is een oertaal te vinden die de taal van de stad blootlegt, en die ook het wezen van de stedelijke cultuur laat zien.
Een van de bijdragen die Ellul heeft geleverd aan de theologie is zijn denken over de ‘machten en overheden’, zoals Paulus ze noemt. Christus redt niet alleen de individuele ziel, door zijn of haar morele fouten te vergeven, maar Christus bevrijdt allereerst de wereld, door de machten en systemen die ons onderdrukken te onderwerpen. Door zijn orthodoxe geloof op deze manier uit te drukken, heeft Ellul mensen in de breedte van de kerk geïnspireerd, van de katholieke Thomas Merton tot bijvoorbeeld Walter Wink, theoloog in de vredesbeweging die een invloedrijke trilogie schreef over de ‘machten’, met de titel The Powers That Be. Zo kan ook nu nog de manier waarop Ellul het goede nieuws benadert een benadering zijn die mensen uit verschillende hoeken van de kerk samenbrengt.
Ellul betoogt dat onze wereld er nog slechter aan toe is dan we dachten. Maar ook dat de hoop groter is dan we dachten. God houdt immers zoveel van de mens dat Hij dwars door onze systemen heen dringt om ons te ontmoeten. Hij is zelfs bereid om in zijn plan ruimte te maken voor ons project. De mens wil een stad, dus de mens krijgt een stad. De Bijbel begint in een tuin, maar eindigt in een stad, het Nieuwe Jeruzalem. God luistert naar de mens, en geeft ons wat we willen – maar het is wel een stad die van boven komt.
Een waarschuwing is nog op zijn plaats: Ellul doet soms uitspraken die elkaar lijken tegen te spreken. Op het ene moment betoogt Ellul bijvoorbeeld dat onze economie en politiek gedoemd zijn te mislukken en dat we eruit moeten ontsnappen. Op het andere moment roept hij ons op om de wereld te veranderen en ons in te zetten voor de maatschappij, waarbij hij zelf het voorbeeld gaf, bijvoorbeeld in zijn werk voor de milieubeweging. Dat is typisch voor de dialectiek van Ellul, en daarom moeten we hem niet te snel bestempelen als anarchist, professor, gereformeerde dominee of milieuactivist. Hij is alles tegelijk. Hij zei zelf dat je tegenstellingen soms niet theoretisch kunt oplossen, je moet ze uitleven.
De Bijbel eindigt ook met een stad - maar dat is wel een stad die van boven komt
Het is wel zo dat in dit boek de profetische, veroordelende kant overheerst, de stem van de criticus die waarschuwt voor de verdorvenheid van de stad en de onmogelijkheid om hier op aarde het paradijs te bouwen. Misschien komt dat ook door de puinhopen van de Tweede Wereldoorlog die Ellul tijdens het schrijven nog om zich heen zag, terwijl de Amerikanen en de Sovjets zich alweer aan het bewapenen waren. Dat de mens de wereld niet kan verbeteren zonder radicaal te breken met zijn verwerping van God stond voor hem als een paal boven water. Het is niet verwonderlijk dat dit boek veel mensen tegen de borst stuitte in de idealistische jaren zestig en zeventig. Dat zal het ook nu doen.
En toch zijn de vragen van Ellul juist in tijden van voorspoed relevant: is onze vooruitgang wel zo vredelievend als we denken? Kunnen we de wereld verbeteren? Hebben we nog wel oog voor de machten en krachten die vat op ons hebben? Hoe worden we daar vrij van?
Gerelateerde artikelen
- Tegeltuinen, Jacques Ellul en de invloed van techniek (podcasts)
- Oorlog is hel (Karavaan der Zotten)
- Vrije ruimte uithakken (Karavaan der Zotten)
- Wij weigeren vijanden te zijn (Karavaan der Zotten)
- De leegte van geweld (Karavaan der Zotten)
Gebruikte Tags: boeken, controlestaat, dictatuur, ellul, geloof, recht, techniek, vrede