De Groene Amsterdammer 13 (27 maart 2014)

Murwgebeukt door de machine

De maand van de filosofie gaat dit jaar over techniek. Maar van de misschien wel interessantste denker hierover, de Fransman Jacques Ellul, heeft in Nederland vrijwel niemand gehoord. Hoog tijd om kennis te maken met ‘de man die (bijna) alles heeft voorzien’.

1251 x bekeken

Tekst: Frank Mulder

Beeld: Kamagurka

download artikel

ELLUL EN FILOSOFEN, dat heeft nooit goed geboterd. De intellectuelen in Parijs keken neer op deze provinciale snuiter die altijd in Pessac bleef wonen, onder de rook van Bordeaux. Andersom was er ook weinig bewondering. Hoe kun je vertrouwen op de wijsheid van een Heidegger, als die niet eens in staat was het discours van Hitler te doorzien? Of een Sartre, die keer op keer de plank missloeg in zaken die je kunt verifiëren, zoals de ware aard van de Sovjet-Unie? 'Waarom zou ik hem dan geloven als hij vertelt over verheven zaken die ik niet kan controleren?'

Ellul was jurist, historicus, socioloog en theoloog. Hij hamerde er altijd op dat een denker zijn voeten in de modder moest hebben. 'Wij moeten niet denken aan de Mens, maar aan onze buurman Jan', schreef hij in 1951. 'Ik weiger te geloven in de vooruitgang der mensheid omdat ik van jaar tot jaar bij de mensen die ik ken, wier leven ik van nabij volg en in wier midden ik mij bevind, de zin voor verantwoordelijkheid zie afnemen, de ernst waarmee zij arbeiden zie verminderen, de erkenning van een waar gezag zie verdwijnen en het streven naar een eerbaar leven zie verslappen', terwijl ze vol rancune en ressentiment 'in een wanhopige worsteling verwikkeld zijn met al die onbekende machten om hen heen.'

Overzicht van alle artikelen over Ellul

Nee, een vooruitgangsgelovige was Ellul niet. Maar het is een grote fout om hem af te schrijven als een romantische, conservatieve aartspessimist, zoals veel critici voor het gemak hebben gedaan en nog steeds doen. Wie zijn boeken leest, staat juist versteld van de actualiteit en de frisheid van de toekomstscenario's die in grote lijnen werkelijkheid aan het worden zijn. L'homme qui avait (presque) tout prévu, de man die (bijna) alles heeft voorzien, zo luidt dan ook het in Frankrijk succesvolle boek over Ellul. Het is geschreven door Jean-Luc Porquet, redacteur van het Franse satirische blad Le Canard Enchaînée. Of het nu gaat om nucleaire risico's, terrorisme, de opkomst van de surveillancestaat, de lobbydemocratie, eenzaamheid in tijden van internet, opstanden in arme landen of de instorting van de schuldeneconomie: Ellul heeft er decennia geleden al voor gewaarschuwd.

 

 

 

HET IS MOEILIJK om Ellul in een hokje te stoppen. Hij leefde van 1912 tot 1994. Officieel doceerde hij sociologie en rechtsgeschiedenis aan de rechtenfaculteit in Bordeaux. Maar als hij achter zijn schrijftafel zat, iedere ochtend van zes tot acht, overschreed hij de grenzen van welk vakgebied dan ook. Hij schreef meer dan vijftig boeken en duizend artikelen. Naast sociologie, rechten en geschiedenis heeft hij een aanzienlijk theologisch oeuvre. Daarnaastwas hij maatschappelijk zeer actief. Het motto Think global act local, bekend van de mondiale milieubeweging, komt uit de koker van Ellul en z'n vrienden.

 

In 1954 publiceerde hij het boek dat het fundament vormde voor zijn verdere werk. Het verscheen in Amerika – tien jaar later pas, op aandringen van Aldous Huxley – onder de naam The Technological Society en sloeg daar in als een bom. De wereld wordt niet gestuurd door het kapitaal, schrijft hij, of door politiek, maar door iets anders: door techniek. Niet techniek in de zin van apparaten en machines, maar in de zin van een maatschappelijk ordeningssysteem dat zichzelf aandrijft, voortdurend op zoek naar dat ene meest efficiënte middel, op ieder gebied. Dat systeem omvat niet alleen de traditionele techniek, maar ook politieke, economische en sociale technieken.

 

Wie dit technische systeem wil bestuderen, zal het in samenhang moeten bekijken. We kunnen niet praten over de 'voordelen en nadelen' ervan. Techniek zet namelijk ons hele leefmilieu op z'n kop. Neem de auto. Die staat niet op zichzelf, want een auto is verweven met de wegen die we ervoor moeten bouwen, met de olie die we moeten importeren en met de lopende band die Ford heeft ingevoerd. Niets in de cultuur blijft intact waar techniek doordringt, zegt Ellul.

 

'Ellul zag al in de jaren dertig dat techniek de grootste kracht tot verandering in de wereld is', schrijft de journalist Porquet, auteur van het bekende Ellul-boek, in een email. 'Maar hij sluit zich niet aan bij het koor dat zegt dat technische vooruitgang altijd positief is, en dat de mens aan het roer staat. Volgens Ellul stond techniek lang ten dienste van de mens, maar is dat twee eeuwen geleden, tijdens de industriële revolutie, veranderd. Sinds deze eeuw, zegt hij, is techniek een autonome kracht. Een proces zonder subject, dat de vrijheid van de mens bedreigt.'

 

Een blik op Elluls boektitels maakt duidelijk op welke terreinen hij zijn analyse toepaste: Money and Power, Propaganda, The Political Illusion, The Technological Bluff, om alleen zijn meest bekende werken te noemen. Bekend althans in Frankrijk en de VS, want in Nederland is geen enkel sociologisch boek van hem verschenen.

 

 

 

 

Mensen die hem wegzetten als conservatieve mopperkont, citeren hem meestal niet, of onvolledig. Ellul legt namelijk keer op keer uit dat hij niet tegen technische vernieuwing is, en dat de mens altijd een technisch wezen is geweest. Hij is tegen technicisme, waarbij technische efficiëntie haar eigen norm wordt. Met andere woorden: de middelen worden ons doel. Het gaat hem er dus niet om dat hij machines niet leuk vindt of niet ethisch. Hij beschrijft alleen, met een ijzeren logica, hoe het technische systeem de hele wereld onderwerpt aan de wetten van de machine.

 

Die onderwerping leidt altijd tot conflicten en problemen. Problemen die op hun beurt worden aangepakt, met nog meer organisatie en techniek. Om bij het voorbeeld van de auto te blijven: de grote mobiliteit maakt een centrale planning van wegenbouw noodzakelijk, en de vraag naar olie zorgt voor de noodzaak van legers in het Midden-Oosten. Dat kan niet zonder sterke staat, inclusief propaganda-afdeling. Zo breidt het technische systeem zichzelf altijd uit.

 

Voorbeelden van die autonome beweging van techniek zien we iedere dag in de krant. Denk aan de Joint Strike Fighters, die we niet nodig hebben voor de vliegtuigen zelf maar vooral omdat we anders niet bij de grote jongens aan tafel mogen zitten. Of aan de hi-techsystemen die de Europese Unie bouwt om immigranten en toeristen automatisch aan hun vingerafdrukken te herkennen. Niet omdat het een oplossing is voor een helder probleem, maar gewoon, 'omdat het kan'. Of zoals een fabrikant van drones bij een beleidsvergadering opmerkte: 'We weten nog niet precies wat het probleem is, maar wel dat drones de oplossing zijn.'

 

Techniek breidt zich uit, autonoom en steeds sneller. Maar dat werkt alleen als mensen zich daarnaar voegen. Hun cultuur, hun gemeenschappen, hun natuurlijke leefmilieu, hun vrijheid: alles wordt onderworpen om mensen plooibare, anonieme leden van de massa te maken. Mensen laten zich dat gebeuren, omdat ze een heilig respect hebben voor techniek en vooruitgang.

 

'Mensen hebben ontzag voor wat het machtigst is', zegt Ellul eens in een interview. 'Niemand heeft het opgemerkt, maar na de ontploffing van de atoombom op Hiroshima werd in Japan plechtig verklaard dat de keizer God niet is. Techniek onttroont alle goden.' Het gevolg is dat mensen techniek als sacraal gaan beschouwen.

 

Maar het conflict blijft. Mensen en hun cultuur zijn namelijk niet aangepast aan een technische maatschappij. Hoe meer de samenleving gevormd en beheerst wordt door techniek, des te sterker de onderhuidse spanningen worden, of die zich nu uiten in depressie, seksualisering of werkloosheid. Of de spanning – zoals hij in de jaren tachtig al schreef – tussen de derivatenhandel en de reële economie, die wel tot een schuldencrisis in het Westen móet leiden. De technische orde zal zich blijven uitbreiden, waarschuwt Ellul, maar wel temidden van een groeiende chaos.

 

 

 

 

'VLAK VOOR ZIJN DOOD heb ik hem gezien, op een afscheidscongres', zegt Hans Achterhuis, die zelf door Ellul is beïnvloed. 'Een ontroerend beeld: zo'n oude, broze man, maar wat een uitstraling.' Ellul is van fundamenteel belang voor ons denken over techniek, zegt Achterhuis. 'Hij heeft heel goed laten zien dat techniek een eigen werkelijkheid is, naast de talige werkelijkheid die we altijd al kenden en waar morele oordelen tellen.'

 

Vroeger was techniek onderdeel van de talige, morele wereld. In de achttiende eeuw kon in Leiden nog een spinmachine in de gracht worden gekieperd omdat de kerk het immoreel vond dat mensen hun baan erdoor zouden kwijtraken. Nu kan dat niet meer. Tegen technische en economische ontwikkelingen kun je over het algemeen geen nee zeggen. Mensen zien dat vaak niet. Er is geen doelrationaliteit. Het systeem is een olietanker waar je tegen kunt duwen, maar die je niet kunt sturen.'

 

Achterhuis is wel wat optimistischer dan Ellul over de autoriteit die maatschappelijke instituties nog hebben om de moraal en het recht te beschermen. Maar, zegt hij, de meeste mensen zijn daar erg naïef over. Nu we het erover hebben, wordt de Nederlandse filosoof weer helemaal enthousiast. 'Wat Ellul schreef, dat is precies wat we om ons heen zien. Neem de NSA. Waarom is het nodig om iedereen in de hele wereld af te luisteren? Ik begrijp dat echt niet. De enige reden is: omdat het kan. De NSA is zijn eigen doel geworden.'

 

Over de NSA gesproken: Ellul schrijft al heel vroeg dat de technische staat boven zal komen drijven als totalitaire macht die steeds meer van het burgerleven gaat opslokken. Totalitair wil niet zeggen dat er marteling en willekeur is. Integendeel, schrijft Ellul in 1954 (!): 'De politie voert geen open acties meer uit en er is niets mysterieus meer aan. Daardoor voelt het niet als onderdrukking. Politiewerk is “wetenschappelijk” geworden. Hun files bevatten dossiers van iedere burger. Ze zijn in de positie om de handen te leggen op iedereen die op welk moment dan ook “gezocht” wordt, en dat vermindert tot op grote hoogte de noodzaak om het ook te doen. Niemand kan aan de politie ontsnappen of verdwijnen. Maar niemand wil dat ook. Een elektronisch dossier is niet bijzonder beangstigend.' De technicus, vervolgt Ellul, heeft daarbij de taak om het systeem te perfectioneren, opdat de mens, 'oog in oog met de perfect functionerende machine, geen initiatief meer toont en geen wil meer heeft om weg te rennen. De capaciteit om de machine te vergeten is het ideaal van technische perfectie.'

 

 

ELLUL IS BRILJANT, zegt Heikelien Verrijn-Stuart, journalist en rechtsfilosoof en onder meer lid van de Adviesraad Internationale Vraagstukken. In de vele stukken die over privacy en surveillance verschijnen, mist ze altijd een belangrijke dimensie. 'Dat is de onontkoombaarheid van techniek. Ellul zei al: techniek en propaganda moeten, om succes te boeken, als voedsel en lucht zijn. Ze moeten in onze poriën zitten. Dan is het niet meer te onderscheiden en is er niet tegen te vechten.'

 

Maar achter dat technische systeem zitten keiharde neoliberale belangen, die vooral willen dat de economie blijft draaien. 'Staten worden beheerst door particuliere systemen. Degenen die alles van ons willen weten zijn de banken. Degenen die de grenzen willen bewaken, zijn private beveiligingsbedrijven. Ellul had gelijk met zijn beschrijving van de politiestaat, maar het woord politie moet je wel vervangen door corporate en security. We leven in een corporate securitystaat. Dat doordrenkt elk niveau van de staat. Corporate power móet spioneren, moet zich ontwikkelen, moet winstmaken.'

 

De domste opmerking is dat is een complottheorie', vindt Verrijn-Stuart. 'Techniek is een systeem dat zichzelf uitbreidt, niet in een voorzichtige curve maar in een rechte lijn naar boven. Techniek ís, zegt Ellul. Als de staat daarvoor nodig is, zal die er zijn. Staten zijn machten en zijn tegelijkertijd uitgehold, weerloos. Dat maakt verzet zo ingewikkeld, tegen wie moeten we ons verzetten?'

 

Alle onderdelen van de samenleving zijn ervan doordrongen. 'Daarin zit het totalitaire. We zijn totaal beheerst. Onze macht kan alleen nog maar tot uiting komen door middel van techniek. De grootste daad van verzet voor journalisten is het indienen van een online Wob-verzoek. We zien nu over de gehele wereld het alternatief: vechten op straat; in Brazilie, op Taksim, op Tahrir, in Spanje, Portugal, Parijs en in Italië, allang in Palestina, maar nu ook in Thailand.' Want mensen die niet meer nuttig worden gevonden, worden zoals Ellul al zei onzichtbaar gemaakt. Dat is feitelijk precies wat er aan het gebeuren is. 'We zien het in Zuid-Europa bij de hoogopgeleiden die geen baan meer hebben. Of in Brazilie, waar het vervoer zo duur gemaakt, dat de armen niet meer naar de stad kunnen om te werken of te demonstreren.'

 

De meeste mensen willen echter niet meer denken. 'Mensen zijn niet onverschillig, maar murwgebeukt, machteloos. Wat móeten ze ermee? En ze worden voortdurend afgeleid, bezig gehouden, en geprikkeld; ook dat is de rol van de technologie. Als ik Ellul in mijn eigen woorden samenvat: eerst waren we schepselen van God, toen onderdeel van de totalitaire staat, toen onderdeel van de massa en nu een levenloos deeltje van de technische machinerie.'

 

Het zijn stevige woorden. Verlammend ook, vinden sommige mensen, zoals Peter-Paul Verbeek, hoogleraar techniekfilosofie in Enschede. 'Ik zie ook wel dat we cameratoezicht niet gaan tegenhouden. Maar ik pik het liever op als bron van herontwerp. Debatteer over de manier waarop. We moeten ons er niet tegenover stellen, we zijn er deel van en kunnen er mede vorm aan geven.' Techniek is geen apart domein, zegt Verbeek, mens en techniek zijn altijd verweven. Daarom kiest hij liever voor de empirische school, die de impact van concrete technologieën bekijkt en niet op zoek is naar een grote techniektheorie. 'Ellul heeft goed gezien hoe groot de kracht van techniek is, maar bij hem krijg ik alleen maar het gevoel dat dé techniek dé mens bedreigt. Ik vind dat een sombere visie. Dat is precies waar ik me in mijn hele werk tegen wil keren.'

 

Volgens Achterhuis sluiten beide benaderingen elkaar niet per se uit. 'Ik vind het belangrijk om met Ellul eerst de eigen wetmatigheid van de techniek te begrijpen, om dan later misschien op concrete punten een moreel oordeel te kunnen vellen en daardoor ook enigszins te sturen, of zoals Verbeek het zou zeggen: begeleiden.'

 

 

 

 

Terwijl sommige mensen door Elluls harde woorden verdrietig achterover zinken in hun bureaustoel, is het opvallend hoe lichtvoetig de Franse socioloog zelf blijft. Dat komt doordat er bij hem altijd een 'buiten' bestaat. Ellul bekijkt de wereld altijd met twee brillen tegelijk.

 

De ene bril is de bril van Marx. De schellen vielen hem van de ogen, schrijft hij, toen hij op zijn achttiende Das Kapital las. Ineens viel alles op zijn plek: de armoede in zijn jeugd, de werkloosheid van zijn vader, de arbeid in de fabrieken. Marx overtuigde hem van een paar principes die Ellul zijn leven lang zou meedragen. Dat mensen een revolutionaire taak hebben tegenover de maatschappij waarin ze leven. Dat iedere analyse zijn wortels moet hebben in de materiële realiteit. En, zoals hij in een interview zegt: 'Dat ik altijd aan de kant sta van de uitgeslotenen, de niet-aangepasten, de mensen aan de rand.'

 

De andere bril is de bril van het geloof. Ellul maakte op zijn twintigste een diepe godservaring mee waarvan hij alleen maar vertelt dat het heftig was. Een paar jaar later sloot hij zich aan bij de kleine protestantse kerk in Frankrijk. Zijn grote inspiratiebron werd Karl Barth, de Duitse theoloog die zich verzette tegen het nazisme. Voor Karl Barth stond centraal dat God altijd buiten onze menselijke systemen staat, maar daar wel op ingrijpt. Dat maakte indruk op Ellul, die juist begon te ontdekken hoe gesloten onze systemen zijn.

 

Inclusief religieuze systemen. Ellul was er altijd van overtuigd dat de openbaring van God, verpersoonlijkt in Christus, niet in een religie te vangen is of in een moraal. Dat is een poging om de vrijheid weer in een systeem te gieten. Niet religie, maar geloof is de tegenhanger van Techniek. Geloof is een zaak van liefde, als antwoord op Gods liefde, en dat is vrijheid. Maar mensen willen dat niet. Ze stellen hun vertrouwen liever in systemen die hen een toren tot in de hemel beloven. Religie is een onderdeel van dat menselijk project om te heersen, aldus Ellul. Marx zag dat. Marx biedt noodzakelijke, sociologische kritiek op religie. Maar zijn oplossing geeft geen bevrijding uit wat het echte probleem van de mens is: de macht van de middelen. Daarvoor moet je Marx tegelijkertijd onder kritiek stellen van het evangelie van Christus.

 

En nu komt het moeilijke, maar ook precies dat wat hem zo sterk maakt: Ellul probeert nooit een middenweg te vinden. Hij wil zijn sociologische analyse van het technische systeem en zijn theologische hoop niet met elkaar bevuilen. Er blijft altijd een spanning. Ellul was verklaard tegenstander van een soort links christendom dat maatschappelijke vooruitgang zag als verwerkelijking van het koninkrijk Gods. Gods vrederijk gaat komen, maar we kunnen nooit zeggen dat we weten hoe, schrijft hij in het boek Subversief christendom (een theologisch werk dat wel in het Nederlands is vertaald). God moeten we buiten onze systemen houden. Maar tegelijkertijd kunnen we met de radicale, op geloof gebaseerde vrijheid, anders in die systemen staan. Het zorgt ervoor dat je eerlijk het kwaad in de ogen kunt kijken, zou je kunnen zeggen. Zonder het te overgieten met een optimistische saus omdat het je anders te moeilijk wordt. Hij noemt dat 'dialectisch' denken, waarmee hij een oude term van Hegel en Marx een nieuwe invulling geeft. Sommige tegenstellingen kun je niet verzoenen door erover te theoretiseren, zegt Ellul, alleen door ze uit te leven.

 

 

 

CONCREET BETEKENT DAT een permanente houding van verzet. 'Vrijheid begint met nee zeggen', zei Ellul altijd. Al in de jaren dertig richtte hij, samen met zijn vriend Bernard Charbonneau, actiegroepen op om jongeren weg te rukken uit de propaganda van totalitair links en rechts. In de jaren veertig waren Ellul en zijn vrouw Yvette, ondergedoken op het platteland, een spilfiguur in het Franse verzet. Hij kreeg er posthuum een onderscheiding voor van Yad Vashem.

 

Na de oorlog werd Ellul enige tijd loco-burgemeester van Bordeaux, maar hield daar al snel mee op, teleurgesteld over de onmacht van de politiek. Hij was ook teleurgesteld over de oude partijpolitiek die direct na de oorlog al weer de kop opstak. Zijn conclusie: politici kunnen het technische systeem helemaal niet bijsturen, hoe hard ze ook roepen van wel. Iedereen is in de greep van het technische denken. Iedereen wil de wereld verbeteren door massale organisatie of propaganda, maar binnen dat systeem kun je nauwelijks nog sturing geven.

 

De wereld wordt langzaam omgebouwd tot machine. Zonder totale innerlijke én structurele ommekeer kunnen we dat niet tegenhouden. Maar Ellul geloofde in een transcendente vrijheid die nooit door Techniek opgeslokt kan worden. Niet de vrijheid van het goedkoop naar de Bahama's kunnen vliegen, maar de vrijheid van het liefhebben en zelf kunnen beslissen. Het is onze taak om die vrijheid uit te leven temidden van de onvrijheid van het systeem, samen met al die gewone mannen en vrouwen die een leven leiden van vrijheid en toewijding. Niet de machine vernielen, maar zand in de machine zijn, dat is onze taak. Dat is een anarchistische positie, erkent hij. Niet anarchistisch in de zin van chaos, maar in de zin van: afzien van macht en beheersing (an-archè), want dat is waar het technische systeem ten diepste op neerkomt. 'Wie zich niet door dat systeem wil laten beheersen, moet kiezen voor een ethiek van de on-macht.'

 

'De intellectuelen in Parijs hebben daarom altijd op hem neergekeken', zegt Porquet. 'Hij was anarchist, hij bekritiseerde Sartre - dat deed je niet - en hij geloofde in God - dat deed je ook niet.' Het leek Ellul niet te deren. Zoals Le Monde schreef bij zijn overlijden, op 19 mei 1994: 'Werkelijk vrije mensen timmeren, zoals men weet, niet aan de weg.'

 

Dat is heel iets anders dan passief zijn. Ellul was een van de aanjagers van de milieubeweging in zijn regio (toen er in de wereld nog geen milieubeweging bestond) en zette zich jarenlang in voor probleemjongeren (toen niemand daar nog over nadacht, behalve in termen van opsluiting). Hij was actief in de kerk en op de universiteit. Studenten nam hij vaak wekenlang mee de bergen in, als een soort van parallelle universiteit buiten de bewoonde wereld. Daar konden ze kritisch nadenken over de maatschappij.

 

Zoals hij zelf zegt: 'We riepen de mensen op zelf de leiding te nemen en om individuen te worden die zelf hun leven leidden, die ontsnappen aan het technische systeem. We werkten in de bergen met jongeren. Ik heb aan heel wat generaties jongeren geleerd om buiten brood te bakken, terwijl we discussieerden over Tocqueville of andere belangrijke, moeilijk te begrijpen schrijvers."

 

Het gaat er Ellul niet om dat we de allemaal de bergen in moeten trekken, met achterlating van telefoon en magnetron, om zo techniekloos mogelijk terug te keren tot een soort zuivere gelukzaligheid. Daar gelooft hij niet in. Het gaat hem erom dat we weer subjecten worden, wezens die zelf kunnen nadenken en oordelen, temidden van een technisch-economisch systeem dat ons tot objecten reduceert, tot radertjes in de machine. Natuurlijk zijn we van top tot teen geconditioneerd. Maar wanneer we dat erkennen, maken we ons er al los van, en daarin ligt onze vrijheid. Laten we deze zinderende vrijheid dan gebruiken, schrijft Ellul tegen het eind van zijn leven, om de scheuren te vullen die onherroepelijk zullen ontstaan wanneer de machine tegen z'n grenzen loopt.

 

Lees meer over Ellul in andere artikelen op deze site.




Gerelateerde artikelen


Gebruikte Tags: , , , , ,


Reageren?

Technologos

Honorer la pensée de Jacques Ellul, c’est bien.
La réactualiser au XXIème siècle, c’est mieux.
C’est ce que nous essayons de faire.

web : htm://technologos.fr
mel : contact@technologos.fr
twitter : @TECHNOlogosfr

Technologos - 15-06-’14 15:59
Nanne Scholtens

Hallo Frank,

we kennen elkaar niet.
Bedankt voor dit artikel. ik lees het nu (27/10/15) pas.
Boeiend, en helder geschreven.
in 1993 ging mijn afstudeerwerk (als theoloog) over Ellul’s publicaties: sociologisch en theologisch. die twee dienen – volgens Ellul – op elkaar betrokken te worden.
en wat mij betreft heb je zijn visie en inzet hier goed weergegeven. Misschien kan ik toevoegen dat ik E’s theologische produkties erg goed vind: hij kent zijn talen, de exegesse methodes en schrijft enorm goed. Zijn theologische boeken (dat is zo’n beetje de helft van de genoemde 50 publicaties) zijn vaak uitleg van een bijbelboek. En wel van zodanige kwaliteit en inzicht dat ik ze gerust naar een wetenschappelijke exegese gebruik. Vooral valt het op door de aandacht voor ‘Jan-met-de-pet’, de gewone gelovige of het leven vanuit het geloven.
In mijn scriptie heb ik zijn uitstekende en rake uitleg van het bijbelboek Prediker belicht. Een uptodate exegese waarin hij ook weer zn tijd vooruit was en – toen t klaar was – werd ingehaald door andere exegeten.
zeer lezenswaardig en op het leven in de technotoop gericht is: het boek Jona. dan is er n boek over verhalen uit het 2de boek Koningen in de Bijbel: tegen de politiek. En een hoopvol en scherp boek als exegese van het boek Openbaringen.
het is voor een niet-geschoold theoloog (en socioloog) als Ellul opmerelijk te noemen dat hij gewooneg dicht bij de grondtekst blijft en het eenvoudig uitlegt, niet inlegt of zijn visie erop drukt. Je merkt dat hij zelf steeds verrast wordt door de indringendheid en actualiteit van bijbelverhalen.
‘indien je de zoon van God bent’ (teksten uit de evangelien: verzoeking van Jezus) belichten macht, politiek en propaganda, in het licht van messiaans leven.
etc. nou ik kan er meer over noteren.

er is in t nederlandse overigens een korte biografie verschenen (door ene heijmans) en ergens in 1956 of iets is zijn boekje ‘staan in de wereld van nu’ (over de in jouw artikel genoemde themata o.a.).
en subversief christendom.
in dat laatste boek noteert hij nogal wat over ‘de’ Islam, en (we spreken 1985) geeft aan dat in de toekomst het Islamdebat en het conflikt dat hiermee gepaard gaat – wat we nu zien: de aanslagen, migratiestromen, de tweespalt in de sl hierover- crisismatige zal zijn in de westerse wereld.

goeds en dank voor je artikel.

Nanne

Nanne Scholtens - 27-10-’15 20:37


(optioneel veld)
(optioneel veld)

Reactiemoderatie staat aan op deze site. Dit betekent dat je reactie niet zichtbaar zal zijn, tot deze is goedgekeurd door een beheerder.

Persoonlijke info onthouden?
Kleine lettertjes: Alle HTML-tags behalve <b> en <i> zullen uit je reactie worden verwijderd. Je maakt links door gewoon een URL of e-mailadres in te typen.




Terug naar www.frankmulder.info