Nederlands Dagblad (12 september 2015)
Hyperrealiteit
Voor het ND schrijf ik een paar keer per jaar een column in de rubriek Sporen. Op zoek naar sporen van Gods koninkrijk. Deze keer: hyperrealiteit.
110 x bekeken- Lees ook: De religie van het subversieve feest (Volzin)
Soms heb ik het gevoel dat ik van de werkelijkheid wordt afgeschermd door een dikke, glazen wand.
Het grootste deel van de dag bevind ik me in een blinkende wereld. In de cocon van een geaircode auto, of in de trein, naast mensen die hun ogen op hun facebookvrienden gericht hebben, ga ik naar mijn werk, waar ik vanachter mijn scherm communiceer met anderen via berichten die opgeslagen zijn op een serverpark ergens op een industrieterrein. Ik doe mijn boodschappen in een binnenstad waar mooie mensen lopen, tussen fel verlichte winkels die me naar binnen roepen met posters van nog mooiere mensen, waar securitypersoneel bedelaars buitenhoudt en de verwarming de kou. Als ik 's avonds de tv aanzet, zie ik nog meer moois. Geen mensen die stotteren of gewoon bedachtzaam zijn, alleen maar dynamische persoonlijkheden, sterke meningen en vermaak.
Filosofen hebben de term "hyperrealiteit" bedacht, letterlijk: boven-werkelijkheid. Het is een kunstmatige wereld die een soort verbeterde versie moet zijn van de natuurlijke werkelijkheid. Een wereld van beelden, waar alles optimaal is afgestemd op wat we fijn vinden. Daar zijn we bevrijd van de grenzen van tijd en ruimte. Er is geen plaats voor lijden in deze hyperrealiteit. Behalve voor zover het schokt en fascineert en kluistert, zoals een verdronken peuter.
Ik geloof dat er een God is die tot ons spreekt. Maar Hij spreekt met een fluisterende stem. Als ik die wil horen, moet ik het echte leven zoeken. Bijvoorbeeld in de natuur, die zijn woorden nog na-echoot, of tussen mensen die lijden en daardoor alle tijdelijke glamour van zich af hebben geschud. Of tot onze geschiedenis, met haar verhalen over wat God voor mensen heeft gedaan. Op z'n minst moet ik tijd maken en stil worden. Gods stem past zich niet aan aan het tempo van de hi-tech-maatschappij.
De natuur, de arme, de geschiedenis, de stilte – op de een of andere manier zijn dit precies de kanalen die worden overstemd in een wereld die technischer en hyperreëler wordt. Ze worden overstemd door het blinkende stadsleven, waar ik wordt vermaakt door een continu, oorverdovend en oogstrelend bad van prikkels en spullen en beelden die me allemaal beloven om rijk en gelukkig en succesvol te worden.
De Franse denker Jacques Ellul schreef dat de stad een bepaalde geest met zich meedraagt, een macht die ons laat geloven dat we het zonder God kunnen. Niet alleen vanwege de verleidingen van seks en geld die daar om me heen dampen, maar omdat de stad alles buitensluit wat niet dynamisch is, en omdat ik daar wordt verleid te denken dat ik het leven in de hand heb.
Ergens fluistert een stem dat er een andere weg is, die hoger voert. Een stem, die zegt dat er leven is aan de andere kant van het glas. Ik zou er tijd voor moeten nemen, voor die stem. Misschien zou ik naar buiten moeten gaan om tot rust te komen. Maar het is binnen zo lekker warm. Of ik moet stil worden. Maar ik moet nog zoveel doen.
Misschien morgen.
Meer sporen?
Lees hier mijn oudere bijdragen in deze rubriek.
Gerelateerde artikelen
- Tegeltuinen, Jacques Ellul en de invloed van techniek (podcasts)
- Oorlog is hel (Karavaan der Zotten)
- Vrije ruimte uithakken (Karavaan der Zotten)
- Wij weigeren vijanden te zijn (Karavaan der Zotten)
- Hete hangijzers in het voedselsysteem (1) - knutselen aan planten (Foodlog, De Groene Amsterdammer)
Gebruikte Tags: ellul, geloof, geluksmachine, sporen, techniek